Vóór de coronacrisis deed ongeveer 17 procent van de Belgen aan structureel of occasioneel telewerk. Bij driekwart van de structurele telewerkers was dat gemiddeld één dag per week. Tijdens de lockdown zijn de kaarten helemaal herschud: 70 procent van de (niet in tijdelijk werkloosheid geplaatste) landgenoten werkt permanent thuis en amper 5 procent verplaatst zich nog dagelijks naar zijn gebruikelijke werkplek.
Telewerken valt zo goed in de smaak dat 9 op de 10 werknemers ook na de crisis graag structureel enkele dagen per week (liefst twee) wil blijven thuiswerken. Een goed idee, want als u telewerkt, vermindert u uw woon-werkkilometers, verbetert u de mobiliteit en verkeersveiligheid voor iedereen en houdt u zelf meer tijd over voor andere dingen. Maar wat als u tijdens het telewerken een ongeluk krijgt?
Als werknemer bent u via de verplichte arbeidsongevallenverzekering van uw werkgever automatisch verzekerd tegen de arbeidsongevallen die u overkomen tijdens en door de uitvoering van uw arbeidsovereenkomst.
Deze bescherming geldt op kantoor of ergens anders (bij u thuis, op een coworking plek,…). Als telewerker bent u dus verzekerd, maar om in aanmerking te komen voor een vergoeding moet u, als werknemer, wel bewijzen dat uw arbeidsongeval gebeurde tijdens de uitvoering van uw arbeidsovereenkomst. En tot bewijs van het tegendeel wordt uw ongeval vermoed ook door de uitvoering van die arbeidsovereenkomst te zijn gebeurd.
Op uw gebruikelijke werkplek is zo’n bewijs gemakkelijk te leveren, want meestal zijn er wel getuigen in de buurt. Op een telewerkplek, zonder collega’s in de buurt, is dat echter minder evident: omdat telewerkers meestal vrij hun arbeidstijd invullen in hun eigen woning, is het voor hen moeilijker om aan te tonen dat een ongeval plaatsvond tijdens de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst.
Om die bewijslast te verlichten, werd in 2009 voor structurele telewerkers (personen die op regelmatige basis op een zelfgekozen plek werken en hiervoor een uitbreiding in hun arbeidsovereenkomst hebben) al een aanpassing van de wet op arbeidsongevallen doorgevoerd.
Als de telewerkovereenkomst de plaats(en) en periode(s) van telewerk vermeldde, werd een ongeval op die plaats(en) en tijdens de opgegeven periode(s), tot bewijs van het tegendeel, geacht te zijn gebeurd tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Als geen periodes waren opgegeven, dan gold het vermoeden tijdens de normale werkuren in het bedrijf.
Deze regeling werd nog verder uitgebreid, met een aanzienlijke versoepeling van de formaliteiten. Als u een ongeval hebt op een dag en plaats die vermeld zijn in uw arbeidsovereenkomst en tijdens de hierin voorziene tijdspanne, dan gaat men er automatisch van uit dat uw ongeval zich tijdens de uitvoering van uw arbeidsovereenkomst voordeed.
Extreem winterweer? Een kind dat plots ziek valt? Sinds 1 februari 2017 heeft u dankzij de wet Werkbaar en Wendbaar Werk het recht om occasioneel thuis of op een andere door u gekozen plaats te werken bij overmacht of om persoonlijke redenen, op voorwaarde dat u uw werkgever verwittigt en hij hiermee akkoord gaat.
Wie op een occasionele thuiswerkdag een ongeval kreeg, moest tot voor kort echter zelf het bewijs leveren van zijn arbeidsongeval, want het bijkomend wettelijk vermoeden van uitvoering van de arbeidsovereenkomst gold alleen bij structureel telewerk.
Op 27 januari 2019 verduidelijkte de wetgever dat telewerk zowel op structureel als op occasioneel telewerk slaat en dat het wettelijk vermoeden voor beide telewerkvormen geldt. Sindsdien genieten structurele en occasionele telewerkers dus van dezelfde waarborgen.
Als u tijdens het telewerken een arbeidsongeval heeft, moet u een schriftelijk document kunnen voorleggen (in gelijk welke vorm) waaruit blijkt dat telewerk is toegelaten:
Het addendum bij de arbeidsovereenkomst voor structurele telewerkers voldoet aan deze vereiste, maar ook een CAO, arbeidsreglement, dienstnota, een mail of zelfs sms waarin occasioneel telewerk wordt aangevraagd, komen hiervoor in aanmerking.
Als dit geschrift de plaatsen en periodes van telewerk vermeldt, zal het extra vermoeden gelden op die plaatsen en tijdens die periodes.
Volgens de wet wordt dit vermoeden echter ook toegepast als de plaats en de werkuren niet schriftelijk werden vastgelegd:
Dit vermoeden geldt behoudens tegenbewijs: als de arbeidsongevallenverzekeraar twijfelt of uw ongeval wel een arbeidsongeval is, dan moet hij zelf het tegenbewijs leveren.
Naast een arbeidsongeval beschrijft de wet op arbeidsongevallen ook het risico op een arbeidswegongeval.
De weg van en naar het werk is het normale traject dat u aflegt om van uw verblijfplaats naar het werk te gaan en omgekeerd. Onder dit normale traject vallen ook de omwegen die u doet om uw kinderen naar school of kinderopvang te brengen. U hebt een ongeval op de arbeidsweg? Dan bent u ook gedekt door de arbeidsongevallenverzekering.
Als uw telewerkplek en uw verblijfplaats samenvallen, is er in principe geen arbeidsweg, en zou er dus ook geen dekking zijn als u bijvoorbeeld uw kroost naar school brengt. Gelukkig stelt de wetgever sinds 27 januari 2019 het traject van uw woonplaats naar de opvangplaats of school van uw kinderen voortaan gelijk met een arbeidsweg als u van thuis uit werkt. En ook de weg van uw woonplaats naar de plaats waar u uw maaltijd nuttigt of koopt en het omgekeerde traject worden gelijkgesteld met de arbeidsweg.
U telewerkt op een zelfgekozen plek die niet uw verblijfplaats is? Dan hebt u wel een arbeidsweg en gelden de gewone dekkingsvoorwaarden.
Bescherm u ook tegen ongevallen in uw privéleven
Wist u dat u zich ook kunt verzekeren tegen ongevallen in uw privéleven? Wij vertellen u hier graag meer over.